Op 11 juli 2025 heeft staatssecretaris Nicki Pouw-Verweij (Langdurige en Maatschappelijke Zorg) de Werkagenda VN-verdrag Handicap 1 2025-2030 aangeboden aan de Tweede Kamer. Met deze werkagenda zet het kabinet concrete vervolgstappen richting een volledig toegankelijk en inclusief Nederland in 2040.
Beeld: © Ministerie van VWS / EMMA-Roderik Rotting
De werkagenda vormt een aanscherping van het bestaande beleid en brengt het in lijn met het VN-verdrag Handicap. De aanbevelingen van het VN-comité, die betrekking hebben op de zeven levensdomeinen uit de nationale strategie voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap, zijn meegenomen bij het opstellen van deze werkagenda.
De bijbehorende Kamerbrief opent met een statement over het belang van gelijke participatie:
‘Nog te vaak leven mensen met en zonder beperking in gescheiden werelden. Voor mensen met een beperking is het nog te vaak normaal om niet mee te doen aan sociale activiteiten, geen werk te hebben en hun talenten niet te kunnen benutten. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen meedoet, samenwerkt of samen naar school gaat.’
Doel van de werkagenda
De nationale strategie voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap, is de basis voor de werkagenda en richt zich op zeven levensdomeinen:
- Werk en inkomen
- Thuis en wonen
- Onderwijs en ontwikkeling
- Gezondheid en ondersteuning
- Vervoer en mobiliteit
- Cultuur, media, vrije tijd, sport en bewegen
- Veiligheid en rechtsbescherming
De levensdomeinen hangen onderling samen en hebben invloed op elkaar. Voor elk domein zijn in de werkagenda maatregelen opgenomen om de doelen in de strategie te bereiken. Daarnaast staan in de werkagenda overkoepelende maatregelen die gericht zijn op belangrijke verplichtingen uit het VN-verdrag Handicap. Zoals het structureel verankeren van het VN-verdrag Handicap in beleid en wetgeving of het betrekken van mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties.
Deze eerste werkagenda geldt van 2025 tot en met 2030. Hierna volgen er nog twee werkagenda’s van ieder vijf jaar. Tijdens de uitvoering van deze werkagenda wordt gekeken naar de resultaten van de maatregelen: worden de doelen in de nationale strategie bereikt? Er wordt gekeken wat er verder nodig is om het VN-verdrag Handicap verder in te voeren in Nederland. De volgende werkagenda’s worden op basis daarvan aangepast.
Samenwerking als uitgangspunt
Alle betrokken ministeries hebben samen met mensen met een beperking, hun naasten, vertegenwoordigende organisaties en veldpartijen nagedacht over de invulling van de werkagenda. In samenwerking met Ieder(in) zijn zo’n vijftig organisaties uitgenodigd om actief mee te denken over knelpunten binnen alle levensdomeinen. Met hen is in kaart gebracht welke drempels weggenomen moeten worden om het doel van 2040 te bereiken.
Niets over ons, zonder ons
Op alle niveaus van de uitvoering van de werkagenda wordt samengewerkt met mensen met een beperking, hun naasten en vertegenwoordigende organisaties:
- bij de uitvoering van de maatregelen;
- bij het gesprek over de combinatie van maatregelen per levensdomein;
- en op het niveau van de hele werkagenda.
In de Kamerbrief benadrukt staatssecretaris Pouw-Verweij het belang van structurele betrokkenheid van mensen met een beperking, niet alleen bij het opstellen, maar ook bij de uitvoering en monitoring van de werkagenda. Pouw-Verweij schrijft: ‘De inbreng van mensen met een beperking en hun vertegenwoordigende organisaties is onmisbaar. Zij kunnen immers zelf het beste aangeven welke drempels in de samenleving moeten worden weggenomen.’
De Kamerbrief en werkagenda zijn hier te lezen.